Politiek misbruik

Het Nibelungenlied is sinds zijn herontdekking herhaaldelijk voor politieke doeleinden ingezet. In de negentiende eeuw overheerste het anti-Franse sentiment. Zo stelde August Zeune voor de soldaten die in 1815 deelnamen aan de veldtocht tegen Napoleon een speciale ‘Feld- und Zeltausgabe’ van het Nibelungenlied samen. In het voorwoord identificeert hij Duitsland met ‘de drakendoder’ Siegfried en Napoleon en de Fransen met de draak (‘das fremde Gewürme’). In de politieke retoriek refereerde men graag aan het Nibelungenlied. Rijkskanselier von Bülow typeerde in 1909 de hechte band tussen het Duitse Rijk en Oostenrijk-Hongarije als ‘Nibelungentreue’. Ook de z.g. ‘dolkstootlegende’ (volgens welke bepaalde politieke stromingen in Duitsland de capitulatie van het Duitse leger in de Eerste Wereldoorlog zouden hebben afgedwongen) deed de goede verstaander onmiddellijk denken aan het Nibelungenlied, waarin Hagen Siegfried met een speer in de rug neersteekt. In een redevoering die Göring in 1943 onmiddellijk na de slag bij Stalingrad hield voor officieren van de Duitse Wehrmacht, riep hij op om iedereen te mobiliseren en tot de laatste man door te vechten, ‘zoals de Bourgonden deden in de brandende hal van Etzels burcht’. Bij al deze voorbeelden worden personages en episoden van het Nibelungenlied uit hun verband gerukt en refereert men in feite niet aan het Nibelungenlied zelf, maar aan de mythe die sinds 1800 rondom het Nibelungenlied en zijn personages is ontstaan. Met de inhoud en strekking van het lied zelf heeft het weinig meer te maken.