Stof
Het Nibelungenlied neemt binnen de Middelhoogduitse literatuur (Middelhoogduits is de aanduiding voor het Duits in de periode 1050-1500) een bijzondere plaats in. In tegenstelling tot werken als Parzival en Tristan und Isolde is het Nibelungenlied geen vertaling of bewerking van een Frans voorbeeld, maar een weerslag van sagen die waarschijnlijk mondeling zijn overgeleverd en ook in de Oudgermaanse literatuur hun sporen hebben nagelaten. Sommige van deze sagen vinden hun oorsprong in historische gebeurtenissen uit de tijd van de volksverhuizingen in de vijfde eeuw, zoals de ondergang van de Bourgonden, een volk dat zich in het begin van vijfde eeuw aan de Rijn had gevestigd en in 436 door de Romeinen en Hunnen vernietigend werd verslagen. Koning van de Bourgonden was toen Gundahari (Gunther). De bekendste leider van de Hunnen, eveneens in de vijfde eeuw, was Attila (Etzel).
Verhalen die aan deze gebeurtenissen herinnerden, moeten zich in de loop der eeuwen hebben vermengd met fictionele elementen. Zo ligt aan de figuur van Siegfried eerder een mythisch dan een historisch personage ten grondslag. De verhalen over Siegfried en de ondergang van de Bourgonden vonden hun weg naar verschillende landen. Zij kregen niet alleen hun weerslag in het Duitse Nibelungenlied, maar ook in de Oudijslandse Edda en Völsunga saga en de Oudnoorse Thidrekssaga.
De populariteit van de ‘Nibelungenstof’ blijkt ook uit het feit dat er in de middeleeuwen niet alleen verhalen, maar ook kunstvoorwerpen aan werden gewijd. Beroemd is het houtsnijwerk van de staafkerk uit Hylestad in Noorwegen met scènes uit het leven van Siegfried. De oudst bewaarde afbeeldingen bevinden zich op een aantal stenen op het eiland Man. Ze stammen uit de tweede helft van de tiende eeuw.