Vorm

Het Nibelungenlied is een episch gedicht van meer dan 2300 strofen (de lengte varieert – zie onder overlevering). Elke strofe bestaat uit vier verzen, waarbij ieder vers door een cesuur (adempauze) in twee halfverzen wordt verdeeld. In iedere strofe worden de eerste twee verzen en de laatste twee verzen door eindrijm met elkaar verbonden. In het onderstaande voorbeeld geeft het teken / de cesuur aan:

Ze Wormeze bī dem Rīne / si wonten mit ir kraft.
in diente von ir landen / vil stolziu ritterschaft.
mit lobelīchen źren / unz an ir endes zīt.
si ersturben sīt jęmerlīche / von zweier edelen vrouwen nīt.

In mijn vertaling:

Worms aan de Rijn / was de zetel van hun macht,
waar zij hun trotse ridders / hadden samengebracht.
Heel hun leven lang / dienden hen deze getrouwen.
Ze stierven later jammerlijk / door de nijd van twee edele vrouwen.

Ieder halfvers heeft bij de voordracht drie beklemtoonde lettergrepen, behalve het laatste halfvers van elke strofe, dat vier beklemtoonde lettergrepen telt. Waarschijnlijk werden de strofen oorspronkelijk gezongen.